Omar werd geboren in Libanon, als eerste kind van Syrische vluchtelingen die zes jaar geleden de oorlog ontvluchtten. Tijdens een huisbrand in Akkar, Noord-Libanon, liep de vier maanden oude baby ernstige brandwonden op en werd met spoed naar een ziekenhuis in Tripoli gebracht.
"Het ongeluk vond plaats rond het middaguur. Ik ging naar buiten om brood te halen en toen ik terugkwam, stond de tent in brand", vertelt Ghusun, Omars moeder. "We brachten hem naar het ziekenhuis en bleven daar een hele maand. Ik was de hele tijd bij hem en het was een echte hel. Zijn hoofd deed heel veel pijn." Vier maanden later heeft Omars herstel zijn familie nieuwe hoop gegeven.
Godzijdank gaat het beter, zijn gezondheid is aan de beterhand. Het enige wat ik voor hem wil is dat hij beter wordt. Ik wil niets anders.
Maar in een land waar de meerderheid van de Syrische vluchtelingengezinnen onder de armoedegrens leeft, blijft de toegang tot basisbehoeften, zoals gezondheidszorg en voedsel, een ernstig probleem. Omars behoeften en die van zijn familie zijn nog steeds aanzienlijk. "Omar heeft medicijnen nodig, maar eerlijk gezegd heb ik daar geen geld voor," zegt Mohammed, de vader van Omar. "Het leven is hier hard. Er zijn geen jobs. De enige banen die er zijn, zijn voor vrouwen, en die bieden slechts een minimumloon. Ze betalen $1 per uur en dat is niet eens genoeg om brood te kopen."